Blog 3: Tussen loyaliteit en lef: de ervaringsdeskundige als kritische vriend
Van paniek naar aanwezigheid
Ze belden me op een donderdagochtend. In paniek. De baby was net geboren, maar de moeder voelde niets. Alleen leegte. Verdriet. Schuld. Ze vond dat ze het leven niet verdiende. Vader wist zich geen raad, en oma probeerde het klein te maken. De hulpverlener die zou komen, kwam niet opdagen. En dus belden ze mij, de ervaringsdeskundige die eerder bij het gezin betrokken was.
Het was een noodkreet.
Wat doe je dan, als ervaringsdeskundige? Je schakelt. Niet omdat je alles moet oplossen, maar omdat er op zo’n moment iemand moet zijn die veiligheid biedt, luistert en de draad helpt oppakken. Dus ik deed wat ik kon. Ik zocht contact, zette lijnen uit, en benoemde naar het gezin toe: “Er zal vast een goede reden zijn waarom je hulpverlener er vandaag niet is. Laten we kijken wat we nodig hebben en hoe we vooruit kunnen.”
Maar ik voelde ook de brok in mijn keel. Want dit ging over vertrouwen. En dat was geschaad. Ik ken dat gevoel maar al te goed, hoe het is als je je aan iemand toevertrouwt en dan niemand op komt dagen.
Vertrouwen dat breekt
Toen ik de collega later sprak, benoemde ik mijn zorgen. Niet als aanval, maar wel scherp: “Je hebt hard gewerkt aan vertrouwen met dit gezin. Maar vandaag is dat vertrouwen beschadigd.” Ik kreeg een defensieve reactie. “Ze gebruiken dit als excuus. Eén gemiste afspraak, en nu ineens is alles weg? Zo erg is het toch niet?” Ik zei alleen: “De waarheid ligt waarschijnlijk ergens in het midden.”
Dat bleek een brug te ver.
Even later zat ik tegenover de leidinggevende. De collega had mijn feedback als aanvallend ervaren. Ik werd bestempeld als ‘niet collegiaal’. Dat ik me ‘boven de collega plaatste’. Dat ik de samenwerking ondermijnde.
De rol van de kritische vriend
In haar boek over Herstelondersteunende Zorg benoemt Lenny Kruit het belang van betrouwbaarheid. Niet als abstract begrip, maar als iets wat zich toont in daden: er zijn als het moeilijk wordt, luisteren zonder oordeel en doen wat je zegt. Ook – en misschien juist – wanneer het schuurt.
Dat is het spanningsveld waar de ervaringsdeskundige zich in bevindt. We zijn geen traditionele hulpverleners. We zijn geen cliënten. We staan ergens ertussenin. Als brug. Als getuige. Als kritische vriend.
En die kritische vriend – zoals beschreven in de theorie rond ervaringsdeskundigheid durft vragen te stellen waar anderen zwijgen. Niet om de ander onderuit te halen, maar om de kwaliteit van zorg te bewaken. Om recht te doen aan het herstelproces van de cliënt.
(https://vved.org/het-beroepscompetentieprofiel-ervaringsdeskundigheid-bcp-e-is-herzien/)
Tussen zwijgen en spreken
Collegialiteit is belangrijk. Maar het mag niet betekenen dat we onze mond houden wanneer het schuurt. Kritisch zijn is niet hetzelfde als veroordelend zijn. Het is een vorm van zorg. Voor de ander. Voor het proces. Voor het vertrouwen dat cliënten in ons stellen – en dat vaak al op breekbaar fundament rust.
Als ervaringsdeskundige werk ik herstelgericht. Ik spreek vanuit mijn ervaring én mijn professionele blik. Dat betekent dat ik ook iets moet kunnen zeggen over hoe wij als collega’s ons werk doen. Niet om iemand aan te vallen, maar om het gesprek op gang te houden.
Durven benoemen zonder te veroordelen
Soms is het makkelijker om te zwijgen. Om het glad te strijken. Maar echte herstelondersteunende zorg vraagt iets anders. Het vraagt dat we durven staan voor wat cliënten nodig hebben. Dat we eerlijk zijn. En dat we elkaar daarin durven bevragen, zonder direct in rollen te schieten van ‘boven’ of ‘tegen’.
“Kritisch zijn is niet het tegenovergestelde van collegiaal zijn – het is een vorm van zorg.”
Misschien moeten we daar als teams vaker bij stilstaan. Dat collegialiteit niet altijd betekent dat je het met elkaar eens bent. Soms betekent het: het moeilijke gesprek voeren. Ook als dat betekent dat je zelf iets te verliezen hebt.
“Herstelondersteunende zorg begint bij betrouwbaarheid, juist wanneer het schuurt.”
– Geïnspireerd op Lenny Kruit
We bouwen aan vertrouwen met kleine daden – en breken het soms met één gemiste stap. Juist dan is het nodig dat iemand durft te zeggen wat gezegd moet worden. Niet om te breken. Maar om te bouwen.
-Geschreven door een ervaringsdeskundige in de proeftuin-