Blog 4 Ervaringsdeskundigheid: De vrijheid om te benoemen wat je voelt, denkt en ziet
In mijn vorige blog schreef ik over de kritische vriend.
Zo iemand die niet komt om te breken, maar om te bouwen. Die dingen zegt die misschien ongemakkelijk zijn, maar juist daarom gezegd moeten worden. Omdat het ertoe doet. Omdat het raakt.
Maar….. wat gebeurt er als je dat ook echt doet?
Ik werd op het matje geroepen.
Of ik mijn blog wilde verwijderen van LinkedIn.
Waarom? Te zichtbaar. Te veel profilering. Te uitgesproken.
En dat raakt me. Niet omdat ik niet tegen feedback kan, die kreeg ik jarenlang in overvloed toen ik nog aan de andere kant van de tafel zat. Maar omdat het laat zien hoe moeilijk het blijkbaar nog is als de rollen omdraaien.
Toen ik cliënt was, moest ik open zijn. Alles vertellen. Mijn hele hebben en houden op tafel leggen. Deed ik dat niet, dan was ik ‘gesloten’, ‘onvoldoende gemotiveerd’, of erger nog: een ‘lastige cliënt’.
Soms werd ik zelfs als agressief bestempeld – terwijl ik eigenlijk alleen maar boos of bang was, of geen woorden had voor wat ik voelde.
En nu? Nu ik mijn woorden wél heb gevonden. Nu ik vanuit mijn ervaring én professionele rol spreek over wat ik zie gebeuren – ben ik opnieuw te veel. Te fel. Te zichtbaar.
Maar deze keer ben ik geen cliënt meer.
Deze keer ben ik collega. Medewerker. Gekwalificeerd.
En tóch lijkt het systeem me opnieuw moeilijk te verdragen.
En dat roept een belangrijke vraag op.
Hoe kunnen we mensen in een kwetsbare situatie écht horen, als we het al niet verdragen wanneer een ervaringsdeskundige collega iets zegt wat schuurt?
Als wij al niet veilig kunnen spreken, wat zegt dat dan over de ruimte die cliënten voelen? Over mensen die nog middenin hun worsteling zitten, geen opleiding hebben gehad om het netjes te verwoorden, of alleen nog maar boosheid of wantrouwen kunnen laten zien?
Binnen de opleiding Ervaringsdeskundigheid in Zorg en Welzijn aan de Hanzehogeschool leer je over vijf rollen die je als ervaringsdeskundige vervult: bruggenbouwer, bondgenoot, kwartiermaker, rolmodel – én de criticus.
Die laatste rol is misschien wel de moeilijkste. Want die vraagt dat je iets zegt wat anderen liever niet horen. Dat je het systeem bevraagt. Dat je laat zien waar mensen vastlopen. Waar zorg omslaat in controle, en contact in oordeel.
In de woorden van de opleiding zelf:
* “De ervaringsdeskundige heeft de rol om kritisch en spiegelend de zorg te verbeteren. Zijn kennis van binnenuit van belemmerende en stigmatiserende aspecten van zorg is een onmisbaar element voor het verbeteren van zorg.”
Dat betekent dus ook: zeggen waar het schuurt. En soms doet dat pijn.
Ik ben geen lastige collega. Ik ben de collega die laat zien wat nog niet gezien wordt.
Ik ben niet agressief. Ik spreek me uit – met woorden die ik lang niet had, en nu niet meer wil inslikken.
Ik ben niet ‘te veel’. Ik ben precies wat ik had willen ontmoeten toen ik zelf vastzat in een systeem waar niemand écht luisterde.
Dus laten we het eerlijk houden.
Als we echt willen dat ervaringskennis het verschil maakt – dan hoort daar ook ruimte bij voor scherpe vragen. Voor ongemak. Voor mensen die niet stil blijven omdat dat ‘netter’ zou zijn.
Een kritische vriend spreekt niet om te breken, maar om te bouwen.
Maar bouwen lukt alleen als we het fundament durven bekijken.
Ook als daar een scheur in zit.
Want verandering begint niet bij stilzwijgen.
Verandering begint waar iemand zegt:
“Hé, dit klopt niet helemaal. Zullen we het er samen over hebben?”