Nieuwsbericht

Blog 5 Ervaringsdeskundigheid; De kunst van het aansluiten, door Marcel Niezen

Lies Korevaar, voormalig lector van het Lectoraat Rehabilitatie van de Hanze en een pionier op het gebied van ervaringsdeskundigheid, vertelde de volgende anekdote:

Een ervaringsdeskundige met een alcoholverleden, een geboren Stadjer, ging op bezoek bij een Syrisch gezin. Dat gezin had tijdens de oorlog in Syrië zwaar traumatische ervaringen opgedaan en was na een uitputtende reis vol ontberingen en tegenslagen over land en zee uitgekomen in Nederland, waar een langdurige asielprocedure volgde. 
Nu, eindelijk, hadden ze een huis. 
“Ik weet wat jullie hebben meegemaakt, want ik ben alcoholverslaafd geweest.”, sprak de ervaringsdeskundige… 

2 september 2025 | 3 minuten lezen

Lies liet zijn kenmerkende bulderende lach horen en legde uit dat het hebben van een ervaring niet automatisch betekent dat je de aansluiting vindt  bij een ander. Laat staan dat je iedere andere ervaring ten volle kan begrijpen.

In het Beroepscompetentieprofiel Ervaringsdeskundigheid, te vinden op de website van de Vereniging van Ervaringsdeskundigen, wordt ervaringsdeskundigheid omschreven als het vermogen om op grond van eigen en collectieve ervaringskennis ruimte te maken voor het verkennen, ontwikkelen en benutten van ervaringskennis.

Persoonlijk spreek ik liever van de kunst van het aansluiten.
Voordat je kan verkennen en ontwikkelen zul je immers eerst bij een cliënt, patiënt, bewoner, burger, collega of organisatie de aansluiting moeten vinden. Een klik hebben, een fundament om op te bouwen, ruimte creëren om ruimte te maken.

Begin jaren 90 werkte ik als zorgcoördinator in een sociale woonvorm in Vlagtwedde. Met een uitnodigende grondhouding, een rustige uitstraling, gezond verstand en een fikse dosis humor vond ik makkelijk aansluiting bij de doelgroep en de collega’s.

In 2015 begon ik als ervaringsdeskundige te werken bij GGZ Drenthe op een afdeling waar ik, als sociaal werker, eerst anderhalf jaar had gewerkt als woonbegeleider. Ik kwam uit de kast als iemand die gok- en cocaïneverslaafd was geweest, 10 jaar lang de zelfhulpgroep Anonieme Gokkers had bezocht, veel therapie had gehad bij Verslavingszorg Noord Nederland en meerdere keren was opgenomen in een kliniek.
‘Oh, je hoort bij ons!’, zeiden de patiënten.
‘Wat fijn dat jij je ervaringen wilt delen en inzetten.’, zeiden de collega’s.
‘Wat heerlijk dat ik naast rust, humor en gezond verstand gewoon mijn eigen ervaringen in kan zetten.’, dacht ik. 
En zo werden mijn ervaringen een extra middel om de aansluiting te vinden en brachten ze een extra dimensie in het contact en de relatie die ik met mensen opbouwde: mensen voelden herkenning en erkenning. Vanuit – vaak - gedeelde ervaringen.

 

Dus, toen ik werd gevraagd of ik me wilde aansluiten bij de Proeftuin Westerwolde van Toekomstscenario Kind -en Gezinsbescherming hoefde ik niet lang na te denken. Fijn om terug te zijn in een vertrouwde omgeving, fijn om vanuit ervaringsdeskundig perspectief mee te denken over casuïstiek, fijn om wellicht aan te sluiten bij een casus, een gezin. Ik kom immers uit de buurt en spreek Gronings.

Twijfel had ik ook: ben ik wel de juiste ervaringsdeskundige op de juiste plek? 
Met jeugdzorg heb ik nooit te maken gehad en de thuissituatie tijdens mijn jeugd was redelijk goed.

De Hanze opleiding tot Ervaringsdeskundige in zorg en welzijn, waar ik al 9 jaar docent ben, heeft als kerngedachte dat ervaringen weliswaar uniek zijn, maar ook generiek. Wanneer je persoonlijke ervaringen afpelt kom je uit bij collectieve ervaringen als angst, verdriet, eenzaamheid en verlies. Die kent iedereen.
In het voorbeeld hierboven zou de ervaringsdeskundige dus de aansluiting bij het Syrisch gezin moeten kunnen vinden door in te gaan op die thema’s. Daarbij gaat het dus niet meer om het hebben van ervaring, maar om het hebben van de vaardigheden – en taal – om de aansluiting te vinden.
En dat is een kunst! Een ambacht! Een beroep!

In de praktijk zien we dat mensen en organisaties toch graag een ervaringsdeskundige willen met een bepaalde ervaring; armoede, ggz, verslaving, somatische aandoening etc. Iemand met een alcoholverslaving wil graag iemand spreken die alcoholverslaafd is geweest. Een beleidsmedewerker die schrijft aan armoedebeleid wil als meelezer iemand die armoede heeft gekend. En een integrerend gezin wil vermoedelijk iemand die datzelfde proces heeft doorlopen.

Bij mezelf bespeur ik dezelfde gedachtegang.
In Westerwolde gaat het bij casuïstiek tot nu toe steeds om mensen en gezinnen uit andere culturen en landen, om jongeren of om vrouwen, die zich dan ook nog in een crisissituatie bevinden. 
In de basis vind ik mezelf niet de geschikte ervaringsdeskundige voor deze mensen. Liever zou ik iemand sturen vanuit dezelfde cultuur en achtergrond. En liever niet op het hoogtepunt van de crisis, maar eerder daarvoor en zeker daarna.

De ruimte om ruimte te maken voel ik dus niet…
Wel in het overstijgende casusoverleg. Niet in contact met de mensen zelf.

Beheers ik de kunst van het aansluiten dan niet? Of hoort het bij de kunst van het aansluiten om deze twijfels bespreekbaar te maken? En maak ik juist wel ruimte, maar dan voor de juiste ervaringsdeskundige, de juiste match?
 

In de praktijk wordt ervaringsdeskundigheid te vaak gekoppeld aan de aandoening, de ontwrichting, de kwetsbaarheid. Meer en meer realiseer ik me dat ervaringsdeskundigheid gekoppeld dient te worden aan veerkracht; hoe heb je leren leven met die ontwrichting, hoe ben je gestopt met die verslaving, hoe heb je je ontworsteld aan armoede? Daarin zitten elementen en inzichten waar anderen mogelijkerwijs iets kunnen hebben.

Het inzetten van ervaringsdeskundigheid blijft, ook als je al 10 jaar in het veld werkzaam bent, een ontdekkingstocht. De kunst is om die tocht niet alleen te maken, maar in gezamenlijkheid, door alle partijen te betrekken.
Dat laatste ben ik aan het doen. Rol en positie van de ervaringsdeskundige worden besproken met ervaringsdeskundigen, met alle andere disciplines en proeftuinen en hopelijk ook met de mensen waar het uiteindelijk om gaat.

Wordt vervolgd dus!

Hopelijk dient zich in de tussentijd een Gronings sprekend gezin aan ; )