Ode aan de kneuterigheid
kneu·te·rig (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord)
1. gezellig, knusjes; kleintjes, benepen.
Dat vat eigenlijk perfect samen hoe ik me voel als we bezig zijn met de voorbereidingen.
Een ode aan kneuterigheid
Op 16 oktober organiseren we een regionale bijeenkomst, in het kader van het verbeteren van de kind- en gezinsbescherming. Iedereen die een beetje het nieuws volgt snapt: daar is nog heel wat werk aan de winkel. Maar laten we het nu níet over de inhoud hebben.
Zo’n bijeenkomst? Meestal strak georganiseerd. Naamkaartjes, gedrukte merchandise, gelikte presentaties en een uitgebreide lunch. Alles tot in de puntjes gepland, netjes vastgelegd in een Excel-sheet waar je ‘u’ tegen zegt. Ook ík neem me elke keer weer voor om zo’n georganiseerde held te worden. Maar ja, ik ben toch vooral die chaoot die vlak van tevoren met de meest creatieve ideeën komt. En het lijkt wel alsof alles pas een paar dagen van tevoren op zijn plek valt.
Maandag: druk aan het werk met een labelmaker, om vervolgens 90 legoblokjes te beplakken. Dinsdag: groepen indelen en puzzelen en op woensdag krijg ik een foto van een collega: zij en haar echtgenoot zitten aan de keukentafel; zij met een vulpen alle naamkaartjes te schrijven en hij schuift deze keurig in de inlay. En dat 140 stuks keer! Mijn hart maakt een klein sprongetje. Want ja, natuurlijk kan dit ook geprint worden. Dat is ook al aangegeven. Maar die liefde, zorgzaamheid en pure kneuterigheid geven me een warm gevoel waar geen glimmend naamkaartje tegenop kan. Deze zijn 100x mooier!
Morgen geven we met elkaar deze dag vorm, op een knusse, kneuterige plek: Vleugel F in de Biotoop in Haren. Het belooft een fijne dag te worden. En eerlijk? In aanloop naar die dag geniet ik al stilletjes van die heerlijke, vertrouwde kneuterigheid.
Leonie Broek


